Platvissen zijn erg gewoon langs onze stranden. Wanneer
ze jong zijn, zijn de verschillende soorten erg moeilijk
van elkaar te onderscheiden: schol, bot, tong, schar
en tarbot behoren tot deze vissengroep.
De schar, met zijn huid als schuurpapier komt het meeste
voor. De schol komt tegenwoordig weinig meer voor.
Platvissen zijn bodembewoners. In volwassen staat kunnen
sommige soorten erg groot en zwaar worden: de schol
kan een lengte van een halve meter krijgen,
Tarbot nog 2x zo groot, met een bijna circelvormig lichaam.
Schol wacht onzichtbaar in het zand, wachtend op prooi, met dank:
Andrew
de schol en crypsis
Crypsis is de capaciteit van een organisme om zich
te kunnen verbergen voor roofdieren. De schol doet
dit door zich onder zand te verbergen, maar ook door
het pigment in de huid te veranderen waardoor het dier
beter gecamoufleerd is.
De schol gebruikt daarvoor de ogen, en bestudeerd dan
het gebied rond de kop.
Het aanpassen kost enige tijd.
Er zijn twee manieren waarop de schol dit kan:
door middel van fijne puntjes ‘spots’ en grotere
vlekken ‘blotches’. Het aanpassen kost enige tijd.
In de noordzee heeft de schol een fijne tekening
omdat de bodem daar uit fijn zand bestaat.
meer hierover: Juvenile plaice
(Pleuronectes platessa) produce camouflage by
flexibly combining two separate patterns
Emma J. Kelman, Palap Tiptus and Daniel Osorio.
afplatting van de schol
Wanneer de vissen nog larven zijn maken ze deel van het
plankton: bij het ouder worden gebeurd er iets op merkelijks:
het lichaam wordt afgeplat, wat past bij hun leven op
de bodem. Het oog verschuift naar boven.
schol van klein naar groot
De larven worden door de zeestroming naar de kust
en waddenzee vervoerd. Hier verandert ook het zwempatroon:
de larven zwemmen als gewone vissen, dus als peleagische
(vrijzwemmende) vissen, maar hun zwemblaas verdwijnt
langzamerhand. De oudere vissen leven daardoor op de zeebodem,
zgn bentische vissen. Deze dieren fladderen door het water.
De schol doet dit op het einde van de dag.
Wanneer de schol ophoudt met zwemmen zinkt hij
naar de bodem, met een klap van zijn staart woelt hij
zich in het zand en alleen de ogen
steken boven het zand uit.
vijanden van de schol
In de natuur is
dat vooral de haai voor de volwassen in het zand begraven
schollen. De haai heeft organen om de electrische
aktiviteit waar te nemen welke door de schol wordt opgewekt
In mijn aquarium vielen jonge schollen vooral ten prooi
aan de strandkrab.
Schol ingegraven in zand.
de schol in een aquarium
Een schol is alleen maar te houden wanneer hij niet
te groot is. Het is een roofdier en een schol van
20cm lengte is moeilijk te houden: langzamerhand
verdwijnen wormen , zandspiering, garnalen
en grondels en alle schelpen in de schollebuik en
daarna de grotere vissen.
Jonge schollen verdragen goed veranderingen in temperatuur,
zoutgehalte en zuurgraad van het water.
Het is goed mogelijk om schollen droogvoer te geven,
met name wanneer het snel zinkt. Zodra het op de bodem
stil ligt eet de schol er niet meer van. Een schol
welke op jacht is , is prachtig om te zien.
Een ingegraven schol is zeer moeilijk te ontdekken
voor ongeoefende ogen.
Schol is een aantrekkelijker aquarium dier dan bot
of schar omdat het overdag jaagt.
Schol heeft in het zeeaquarium veel
ruimte nodig om zich in te graven.
voeding van de schol
In het larve stadium zijn het planktoneters, de schollarve
is dan pelagisch (vrijzwemmend). Wanneer de jonge schol een
bentisch (zeebodem) leven leidt in ondiep water zijn het
vooral kleine ongewervelden zoals nonnentjes , zeepier en garnalen
volwassen schol eet andere vissen, wormen, schaaldieren
en kleine kreeftachtigen. Achter in de keel heeft een
schol sterke tanden waarmee hetIn het aquarium is het
mogelijk om ze met Koi karpervoer (voor lionheads)
te voederen maar dat weerhoudt de schol niet om op
jacht te gaan naar mede-aquarium bewoners.
schol op het strand, met zeemeeuw en kabeljauw Een afbeelding van Brehm
Waddeneilanden
De hieronder genoemde planten en dieren zijn
alle rondom Texel, Vlieland, Terschelling
en Ameland te vinden.
Hoewel de Noordzee schoner geworden is door een
vermindering van de lozingen van fosfaat door de
industrie neemt de hoeveelheid gevangen schol langzaam af.
Overbevissing is de belangrijkste oorzaak, maar niet
de enige oorzaak: Andere vissen concureren met de
schol en mogelijk zijn er nog meer oorzaken. Op dit
moment bevindt de soort zich onder het veilig geachte
biologische minimum.
Visserijschepen en boomkor
De meest gebruikte methode voor visvanst is de
boomkor methode waarbij een wekkerketting over de
bodem wordt getrokken om de schol op schikken:
Deze mehode gebruikt veel energie en beschadigd de
zeebodem. Over de ecologische gevolgen zijn de vissers
en zeebiologen het niet eens.
Een derde nadeel van de boomkor methode is dat er
veel bijvangst is, andere vissen en lagere dieren
overleeft voor de helft deze visserij niet.
schol quota.
Maatregelen tegen overbevissing
-Quota: Op Europees niveau wordt een totale vangst afgesproken (TAC)
voor schol afgesproken, in 2005 is dat 57400 ton, waarvan 38% voor Nederland.
TAC: Total Allowable Catches, de hoeveelheid vis die in een jaar in de gehele
EU mag worden gevangen. De TAC voor 2008 wordt gehalveerd naar 26000 ton,
De schol is nog weer veel verder gedaald in aantallen, de verwachtng is
dat deze daling zich nog verder zal doorzetten en dat schol uitendelijk zeldzaam zal worden.
- De mazen in het net (10cm) laten de kleine vissen door.
- In de 12-mijls zone
Hier mag niet gevist worden , in dit gebied bevinden zich veel jonge vis.
- De scholbox
Dit is een gebied op de Noordzee waar
niet door grote vissersboten gevist mag worden.
Dit is vanaf 2004 ingesteld.
- Real time closure
In dit gebied geldt een tijdelijke sluiting, als in een gebied een hoge
concentratie van jonge vis wordt gevonden wordt dit een
gebied waar helemaal niet gevist mag worden.
- Een vangstverbod periode
In de periode is van januari tot april is er voor kuitzieke schol
en bedoeld om ondermaatse schol te sparen.
Kuitziek betekent dat de vis vol zit met hom en kuit,
ze is dan traag, en daardoor makkelijk te vangen
door de boomkorvissers.
-Rondom olie en gasplatforms mag niet gevist worden.
Schol in de Noordzee. aangegeven zijn de plaatsen waar niet
op schol gevist mag worden met trawlers met meer motorvermogen
dan 300pk: scholbox en 12 mijlszone.
Ook in de clearways en militaire gebieden gelden vangstbeperkingen.
De windmolenparken zijn voor het bodemleven en de schol
een verademing , hier mag helemaal niet gevist worden.
Op deze kaart staan ook de 5 visserhavens voor platvis,
en de goede stekken aan strand en afsluitdijk voor sportvisserij
scholvisserij in 2011
De Visserij op schol wordt momenteel vooral beheerst door
de lage prijs per kilo welke de vissers krijgen: In het
voorjaar kan die prijs dalen tot 1 euro per kilo,
op dat moment is het niet meer lonend om te gaan vissen,
de hoge dieselprijs maakt het niet meer rendabel.
De vraag naar schol is langzaam aan het afnemen , ondanks
dat de visconsumptie stijgt: die stijging wordt vooral door
geimporteerde vis veroorzaakt.
scholvisserij in 2012
Noordzee schol is nu weer op het niveau van direct
na tweede wereldoorlog. In 2006 was de schol bijna verdwenen,
door samnering en de lage dieselprijs heeft de schol
zich kunnen herstellen. De geschatte hoeveelheid schol (SBB)
is dus ver boven de voorzorgs grens (SBL).
Om deze reden is het Nederlandse quotum verruimt naar
84.500 ton in 2012.
Sportvissen op schol
Vissen op schol is een typisch nederlandse sport,
maar het heeft niet meer zoveel zin om alleen schol te
willen vangen, schol komt nauwelijks meer voor in
Noordzee, de beroepsvissers hebben ze weggevangen.
De beste manier om schol te vangen is vanaf een
bootje, op de waddenzee en vooral de oosterschelde.
Het water moet diep zijn.
Het water moet helder zijn (schol gebruikt de ogen voor
de jacht.
Het weer moet kalm zijn, op het einde van de middag
en in de schemering is het beste.
Schol komt niet voor op zandbanken welke droogvallen.
Maart, mei en juni zijn de beste maanden, het seizoen is
van april tot einde zomer.
uitrusting voor scholvissen
Een paternoster met drie haken wordt het meest gebruikt
om het aas aan te bevestigen.
Alfred Brehms (1829-1884) is de aucteur van
"Tierleben ", vertaald als "Het leven der dieren"
(Brehms Life of animals). De volgende illustraties
zijn uit deze uitgave: