Deze fijne dunne wantsen bewonen het
wateroppervlakte. De 6 poten zijn
ongeveer evenlang, ze lopen langzaam
over het water. Dit dier komt veel voor
tussen het riet op stilstaand water.
Het diertje is naalddun.
De vijverloper en de jacht
De vijverloper besluipt zijn prooi, zelfs als
het prooidier nietig is als een watervlo.
De steeksnuit is verbazingwekkend scherp en hard.
Het dier besteed een groot deel van de tijd
met het poetsen van de steeksnuit.
De vijverloper en schaatsenrijder
De schaatsenrijder komt vaker voor dan
de vijverloper. De schaatsenrijder jaagt ook
in een groep, en maakt zwembewegingen met
middelste poten. De vijverloper loopt op het
water en het lijf bevindt zich hoog boven
het water.
Waterwantsen: schaatsenrijders, ruggezwemmers en
waterschorpioen met een stekelbaarsje.
Alfred Brehms (1829-1884) is de aucteur van
"Tierleben ", vertaald als "Het leven der dieren"
(Brehms Life of animals). De volgende illustraties
zijn uit deze uitgave: