gedichten van Guillaume van der Graft

Guillaume van der Graft






Sloot | Waterplant | Levend Voer | Noordzee | Worm Slak | Vlinders | Kever | Spin | Vogel | Tuin | groenten | overige
Bomen A-L | Bomen M-Z | Kruiden | Wilde planten A-D | Wilde planten E-M | Wilde planten N-S | Wilde planten T-X | Klimplant | Varen | Zwam | Korstmos |




Thalassa

Hier ecn huis bouwen waar het land uitscheidt
en haar hart voelen slaan tegen de binten,
haar adem horen gaan tegen de blinden,
infinitieven schrijven in de tijd

En toch blijf ik doodeenzaam in mijn huid.
Ik kan mijn naam niet met zeeschuim bedekken.
Ik kan haar proeven maar niet meer bereiken
want ik ben niet genoeg onvoorbereid.

Tussen de grieken die Thalassa riepen
en mij die roep moeder de eeuwigheid
liggen al die jaren des onderscheids
die nog altijd zout smaken op dc lippen.



Vogels en vissen

Ik zat in de bioscoop
en keek naar een film van Parijs
negentienhonderd.
De tijd werd spotgoedkoop
en de mensen leken niet wijs,
ik zag verwonderd
hoe men zich repte als vogels
op glad ijs,
de vrouwen het staartje omhoog,
de mannen de snavel omlaag,
— het navelstaartje,
het snavelbaardje —
wit waren de mensen en zwart
en met een veel vloeibaarder hart
dan wij die hard zijn en grijs.

Maar wij daarentegen,
wij bewegen
ons vloeiend als vissen van celluloid
zonder vleugelbeginsel
en zonder dracht van poten.
En ik bedacht:
ik ben zelf onverwachts
onder het ijs geschoten
van dit bevroren paradijs
waar men lacht om Parijs
negentienhonderd;
maar als ik weer opduik
en kom uit het wak van de Uitkijk
en sta op de Prinsengracht
onder de bomen,
dan kan ik mij niet vergissen:
vogels en vissen
werden geschapen op één dag
en overmorgen zullen de mensen komen.



Guillaume van der Graft