Hooiwagens zijn tot 4 cm grote spinachtige dieren.
Deze dieren jagen op kleine insecten en zijn daarom
nuttig.
Met hun lange poten kunnen ze snel voortbewegen.
Deze poten zijn zo lang dat ze doorbuigen onder het
gewicht. In het bos zijn deze dieren vrij algemeen:
in de strooisellaag jagen ze op kleine prooien,
de echte tijger van de strooisellaag
is de
duizendpoot
welke grotere prooien aanvalt.
hooiwagen en de rode bosmier
Dankzij zijn dunne lange poten hebben hooiwagens
geen last van mieren. Erg nuttig, want hooiwagens
bewonen het gebied van de rode bosmier.
De kaken van mieren hebben geen houvast aan de
dunne poten, hooiwagens kunnen daarom over
een rodemieren nest lopen.
hooiwagen en de vijanden
Grotere vijanden, zoals hagedissen kunnen wel een
poot pakken, maar de hooiwagen kan deze dan
afwerpen. Deze poot blijft dan kronkelen
zodat dit de hagedis afleidt en de
hooiwagen zelf ontsnapt.
Dit wordt autotomie genoemd
Hooiwagens en de spinnen
Hooiwagens zijn geen spinnen, maar de voorlopers
ervan, de spinachtigen.
Hooiwagens maken dus geen web. Ze hebben een
kort en dik lijf. Hooiwagens lijken op
hooiwagenspinnen.
Deze hebben ook lange poten, maar een tweedelig lijf.
Hooiwagen Mitopus morio
Een grote hooiwagen is de mitopus morio,
welke hier te vinden is.
Twee hooiwagens, phalangium opilio of gewone hoiwagen en
de slak-etende Ischyropsalis Helwigii, welke ook in Nederland voorkomt.
Autotomie
Autotomie of zelf amputatie is het afwerpen van lichaamsdelen
om aan een aanvaller te ontsnappen.
Dit komt dan vooral voor wanneer er
weinig andere mogelijkheden zijn om te ontsnappen.
Het bekende voorbeeld is de staart van de hagadis.
Op deze website komen enkele dieren voor
welke ook zelfamputatie gebruiken: dit gebeurd
vooral door dieren welke tussen stenen leven
leven waartussen ze vast kunnen komen te zitten.
Neem een kijkje bij: zoetwaterpissebed strandkrab hooiwagen zeepier regenworm hazelworm hooiwagenspin langpootmug degenkrab slangster zeester haarster
Een phalangium opilio of gewone hooiwagen probeert zich te verbergen.
Vogels zijn de grootste vijand van de gewone hooiwagen.
phalangium opilio, gewone hooiwagen
De gewone hooiwagen heeft een groot verspreidingsgebied;
behalve in heel Europa is dit dier ook in Siberie te vinden,
maar ook In Noord Amerika , het Middelandse zeegebied en
is ook geintroduceerd in Nieuw Zeeland. Nog meer biezonder
is dat het is zeer verschillende habitats voorkomt,
zoals moerassen, gebergten, toendra en halfwoestijn.
De hier afgebeelde exemplaren zijn vrouwtjes, het
mannetje heeft grote kaken. Ondanks zijn grote kaken
overleeft het mannetje soms de paring niet en valt
ten prooi aan het vrouwtje.De gewone hooiwagen is
makkelijk te herkennen van afstand door de witte buik.
De gewone hooiwagen is een alleseter, maar eet soms ook
pissebedden. Dr. Tone Novak, Professor of Ecology,
Maribor, Slovenia doet veel research aan opilio.
De hooiwagen zijn poten zijn zo dun dat ze doorbuigen door het gewicht.
Het tweede paar is langer dan de rest en ook het belangrijkste:
hiermee worden geuren waargenomen.
Een hooiwagen, phalangium opilio, op het blad van de kiwi