bretelzakpijp
de bretel zakpijp is een invasieve soort
De bretel zakpijp wordt op steeds meer plaatsen gezien: Oorspronkelijk kwam deze zakpijp alleen voor in het noordelijke deel vamn de Noordzee. en in de Middellandse zee. Tegenwoordig komt het ook voor rondom Kaapstad, de Azoren en Conneticut. In Nederland zijn er steeds meer waarnemingen. De bretelzakpijp kan zich handhaven in estuaria waar het zoutgehalte wisselt. Bretel zakpijp wekt zelf een waterstroom met behulp van cilia: hierdoor kan het ook in volkomen stilstaand water groeien, zoals in rotspoeltjes. Omdat de levensduur van de vrijzwemmende zooid beperkt is wordt de bretel zakpijp waarschijnlijk door schepen vervoerd waar het aan de romp is vast gegroeid.
Leven op een houten pijler: tweekleppigen, eendemossels, zeepokken, anemonen bewonen de bovenste gebieden;
1 bretel zakpijp of Clavelina lepadiformis
2 mossel
3 gewone zeester
4 doorschijnende zakpijp of Ciona intestinalis
5 Atlantische kabeljauw
6 oorkwal of Aurelia aurita
7 European pijlinktvis of Loligo vulgaris
bretel zakpijp voortplanting
Clavellina lepadiformis is net als alle andere zakpijpen hermafroditisch en produceert zowel sperma als eicellen, maar niet op hetzelfde moment.
De vrijzwemmende eitjes en spermacellen moeten elkaar binnen twee dagen vinden voor een bevruchting.
Het bevruchte eitje wordt tot een kikkervisachtige larve. Dit zwemt ongeveer een week rond totdat het harde ondergrond vindt waarop het zich vastzet.
Hieruit ontstaat dan een nieuwe kolonie bretel zakpijpen.
In het najaar sterven de volwassen dieren af. Er blijft dan een geleiachtige massa over waaruit in het voorjaar knoppen worden afgesnoerd.
schepen vervoerd waar het aan de romp is vast gegroeid.
Detail van de instroomsyphon vanm de bretelzakpijp.
Zakpijp anatomie
bretel zakpijp voedt zich door te filteren
De doorschijnende zakpijp is een filtervoeder welke het plankton uit het water filtert met behulp van een plakkerige mucus zak. deze bevat openingen waardoor het zeewater stroomt. Plankton plakt dan aan het mucus vast en verzamelt zich in de maag van de doorschijnende zakpijp. Het gefiterde water verdwijnt weer door de andere siphon
mosdiertjes van de Noordzee.
Bron:"Der Strandwanderer" by P. Kuckuck. 1905
1 Fijne vliescelpoliep of Membranipora membranacea, een mosdiertje
2 Harige vliescelpoliep of Electra pilosa
3 Broad-Leafed Hornwrack or Flustra foliacea
4 wigbladig mosdiertje of Securiflustra securifrons
5 ivoormosdiertje of Crisia eburnea
6 doorschijnende zeevinger of Alcyonidium gelatinosum
7 zakpijp of Ascidia virginea
8 zeebes of Dendrodoa grossularia
9 bretelzakpijp of Clavellina lepadiformis
P. Kuckuck
P. Kuckuck is vooral bekend geworden door het boek "Der Strandwanderer"
waarvan de eerste en mooiste uitgave in 1905 werd gedrukt:
de laatste herdruk verscheen in 1977, er is ook een
Nederlandse uitgave: "wat vind ik lang het strand."Op deze website zijn de volgende platen te vinden:
kreeftachtigen
havenpissebed
zeewieren
Pelicaansvoet
wieren van de Noordzee
harige vliecelpoliep
hydrozoids
strandplanten
groene zeewieren
paalworm