Torsa donna
Het gedicht komt op…de dichter gaat ten onder
groots en meeslepend is alleen de zee
Muze
op deze vrouw, zomerbruin, kan men bouwen
haar forse rondingen behoren de aarde
zoals haar hoofd, fier onzichtbaar
de sterrenhemel boven Guernica
Nu nog de zee vooroorlogs gekanteld
tot troost op haar entartete schede
Beau monde
op het dek van de ss Berenice
Met in de knoopsgaten van jullie smokingen
zeeanemonen van hitte
Zie, de steward
komt aan met de longdrink:
"Dolfijnen aan stuurboord…! People of Apollo!
Ladies and Gentlemen of the Sea!"
Donna Torpedo…
de Dood is een U-boot uit Duitsland
het uur
is
U!
De Badgast _ Der Badegast
Over de duinafrastering zoekt hij
naar helm-
gras, de bunkerbouw van schelpen
" Of-t-ie soms z'n Fahrrad kwijt is ? "
vragen 'm de Domburgers
bedeesd...
Zeewind-anemonen
zien ze plotseling in bloei staan
achter de Atlantikwall van zijn gebit
als hij, verstoord: "Bitte?"
roept:
"Bitte?"
met, vlokkend, om z'n mond
een laatste restant
schuim...
Voor eb? Voor vloed? Voor Wiedergutmachung?
Aber nein! Voor Zand Erover !
(Vozen
in
een strandkuil…)
Voor Tank-
stof
uit de Hades:
( Rommel in El Alamein…)
BIERR! BIERR! BIERRR!
Vuurtorens
De vuurtorens van mijn jeugd waren kalkwit
Kat-
wijk-wit, Noordwijk-wit
Zij leken uitsluitend bedoeld als ijkpunten
voor albino walvissen
op weg naar het Noorden , naar de Witte Zee
Soms viel de elektriciteit uit
_ het was het Tijdvak van de Wederopbouw !_
dan dook er, tijdelijk, een kolossaal zee-
monster
op
een soort zee-olifant, gigantisch
met een ivoorzwarte
snuit
die blies dan de schittering
van het uit-
spansel
(even) helemaal uit
Maar even later
gingen dan de vuurtorenlichten opnieuw aan
op Texel....op Terschelling...op Vlieland....
en bliezen zij hun kolossale banen
van wit goud
tot diep in Atlantis
zodanig zeegoddelijk
dat ik sindsdien enkel Roodharigen kus
want nergens voel ik zo duidelijk
het wit van de branding
als in de gloed van haar omhelzingen
Noorderlicht, waar is uw overwinning?
De Dolfijnenrepubliek
Zeg eens bal, Dolfijn
zeg eens bal!
Hans Faverey
Ik snap er geen bal van! sonart de Dolfijn
Wat doe je toch alsmaar nog aan land, Mens?
De zee is toch je bestemming?
Wees toch mijn vrolijke broeder!
Zie, zonovergoten diep-
blauwe lucht
daar buitel ik in als Odysseus de Stralende
strand-
ballend, eens
op het eiland van de Phaeaken
met Nausicaä _ Eeuwig Zeventien
En hup, dan weer vrolijk
_ Thalassa! Thalassa! _
kopje
onder
in de stilte van Poseidons' Hof
Zie, hoe mijn lach overschaduwt aldaar
koraalriffen
roder
dan het edelmoedigste (vroeg)communisme!
Dus, kom, duik met mij
onder
in dit gedicht
als Christus de Ichthus
of dansend
over de schoot van de zee , de snotgroene
als lichtgod Apollo
of
als Aphrodite
de schuimende
Want wie van ons is de Homo ludens op deze planeet?
Jij toch!
Ik?...Ik spiegel hoogstens je ziel: Mare liberum!
En, Broeder Mens, denk je eens in
Nooit meer tonijn
uit
een BLIKJE
Uitsluitend
de Poëzie van de Zee!
Aan de Zwarte Zee
Herfst vol verdronken schimmen van Romeinen
hoofdschuddend over glasnost….
/ Aan-uit, aan-uit boven de strandhotels
ikonen
lichtreclames…Leve Goofy! Leve Gorbatsjov! /
En zij, met haar blonde haarwrong van Bureau
Intourist
een litteken, ontbloot / een wittebrood Naseizoen
O, Zwarte Zee, o, Zwarte Zee, schuimend…
Leeg wijnglas, deel aan de scherven
van haar gesloten oogleden
mee
- beschilderde amforen dronkenschap -
dat ze als twee druppels nacht als ik
Vreemdelinge
in een zwart Emmaüs. Venus-Aphrodite
aangespoeld
( naakt
onder de algen - geen statiegeld…)
flessenpost uit Tomi
Aan zee
Een Irokees aan zee, een wreed bepluimde vogelmens
maar op de terrassen, zorgvuldig achter glas
gezeten
bekreunde zich geen Duitser om mij
mijn hele oorlog was allang vergeten
Ik was zomaar een witte indiaan, een Karl May
en niemand zag het blinkend mes
tussen mijn tanden
de revolver verbeten op mijn eigen slaap gericht
"Ober, waar is Mevrouw Cassandra?"
"Pootje baden met de kinderen, kleurling! "
|
Thalassa! Thalassa!
De bus naar Noordwijk glanst zeegrijs
er glinstert een potvis achter ieder venster
In het duin verrijzen de verheven heiligdommen
de badhotels van Jezus & Boeddha
de golven vallen streng Gregoriaans
de pelgrim neuriet de nieuwste
popsong
en boven ons, onzichtbaar, 't koor
van de Gelukzaligen
(label: His Master's Voice)
Als Ruusbroec zien ze blijkbaar de branding
als over-
vloed
Thalassa! Thalassa!
als meeuwenzang
als mossel
kokkel
haring
ziltheid
Gods!
Spons
Ik
was 't die op Calvarië
de lippen van Jezus met hysop bevochtigde
Ik, onooglijk dier uit de diepzee…
Nu drijf ik rond in jullie badkuipen
zink ik
ter hoogte van jullie navels
poets ik
voorzien van zeep
(soap)
en/of badschuim
(foam)
van jullie onkuise
geslachten
af
jullie onmetelijke schuld
aan Gods dood
was getekend,
Sponge Bob Square Pants
Zuidzee-theoloog
Oester
Grisaille schaal-
dier, glanzend hard-
vochtig
als Salomè's tranen
tot parels
gestold op het hoofd
van Johannes de Doper
Onderwater-
relikwie
uit de ballroom van de Titanic
U-
boot-
Assepoester
Genotsfossiel
_ bedauwd maanlicht_
uit het verdronken rijk Atlantis
zilt (van binnen)
als de Sprookjesschoot, de broze
van H.C. Andersens zeemeermin
slurp ons
op
met (liters, liters) Champagne
op de bodem van de Diepzee
(in Cannes) (in Nice)
(in het prinsdom
Monaco)
uit een ont-
bonden
Bal-
s c h o e n
Krab
Hoe is 't met uw koningsdroom
o, heer van de 7 zeeën
Zeker langzaam weggeëbd?
Krab, wie hoor je in je rode, bakelieten badcabine?
Kanoetsteltlopertjes, tapdansend
(Floodlight…) ( Floodlight…)
langs de vloedlijn :
Waaom zwijgt Buster
Keaton?
Waarom zwijgt Charlie
Chaplin?
Krab, verschaalde
horror-
badmuts, donker-
roze uit-
gebeten :
Waarom zwijgt
Stan Laurel?
Waarom
Oliver Hardy?
Crabman
je bent te ver uit zee
gekropen
De Stomme Film is dood!
| |