T. Oosterhoff
Lagune
De wind drijft de zee alweer blinkend.
Rafelend vallen de zinkers uiteen.
Hier is de verleidelijke wereld der reuzensponzen,
van terughouding zonder terughouding.
Wat is dat majestueus steunen?
In het diepst van de zee worstelen walvissen met kraken.
IN DE KWAL ROEPT DE ZEE
O, roept de zee in de kwal.
De zee in de kwal roept o
o
o
De zwevende mond legt zich aan
om de infinitief, o, o, roepdrinkt o.
Wie of wat niet op de gedachte komt
zich te bevrijden is hier
hier
hier
hier hier en hier niet te weten.
water
Het water begon zich te schamen
voor wat het was en altijd gedaan had
. Namens iedereen kwam een vis aan land
om een regeling te treffen.
De vis rechtte zijn rug:
"Mensen: drie wensen."
Het strand was leeg, alleen de schelpen
hadden de vorm van mutsen met oren eronder.
Het uitgekookte dier moest zijn lachen inhouden.
Ik kan beloven wat ik wil, dacht het.
Dit kost me geen stuiver. De geschiedenis is ja nog niet begonnen.
Ik moest maar eens gaan teruglopen door de branding.
Of zal ik hier nog wat blijven? Droog ben ik nu toch.
Het is wel heerlijk, die zeewind.
Vlak boven het havenkantoor
Vlak boven het havenkantoor
schittert de Grote Beer.
Elk ogenblik is een groter gevaar.
Een maand geleden werd hier
een schipper verdronken,
de hand op het hart in het water
De boot is verkocht,
de ligplaats vergeven,
maar de hond is aan boord.
Aan boord is de hond nog.